Wist je dat het laatste gedeelte van je bevalling ‘De uitdrijvingsfase’ wordt genoemd? Ik snap nu waarom! Maar even een paar stappen terug. Mijn vliezen braken terwijl ik nietsvermoedend in bed lag. Ik had me voorafgaande lange tijd afgevraagd of ik het verschil zou merken tussen plassen of gebroken vliezen. Het antwoord is een simpele ‘Ja’! Er kwam onophoudelijk liters vloeistof uit mijn lichaam. Ik sprintte met knikkende knieën naar beneden waar mijn moeder op de bank lag. Mijn vader was de tumult niet ontgaan en ook hij stond binnen een mum van tijd naast me om de situatie te evalueren. Hij bleek al snel door te hebben dat ik nogal een spoor achterliet en volgde elke stap die ik deed met de dweil. Zo lief!

Ik belde het ziekenhuis. Ik mocht komen. Eenmaal aangekomen met mijn moeder, vertelden ze me dat ze in eerste instantie weinig zouden ondernemen omdat mijn baby prematuur was. Mijn moeder en ik verbleven die nacht in het ziekenhuis en buiten de steken die ik al had gebeurde er vrij weinig. De zon kwam op en bij het ochtendgloren meldde niet alleen mijn Doula Mandy zich maar ook verloskundige Leny. Voor mijn moeder was dit het teken dat ze kon vertrekken. Echter, ik was op slag dat kleine meisje die bij pijn haar moeder wilde hebben. Ik smeekte haar bijna te blijven en zo geschiedde. Er werd gekeken hoe ver ik was (overigens vond ik dat een van de naarste dingen aan mijn bevalling, die centimeter checks. Dat vertelt ook niemand!). Het zag er goed uit met 4 centimeter ontsluiting. 

Het was mijn tweede ontmoeting met Mandy maar ze kwam er gezellig bij zitten toen ik naakt onder de douche stond om de pijn van de weeën te onderdrukken. Lijkt me toch een vreemde tweede indruk. Lange tijd dacht ik: ‘Als dit alles is, kan ik het wel aan’. Ha! Little did I know! Ik heb voorafgaande aan mijn bevalling veelvuldig aan moeders, inclusief de mijne gevraagd, hoe een wee nu precies voelt. Ik vond het zo vreemd dat niemand me dat kon uitleggen. Maar nu snap ik het, je geest blokkeert deze allesoverheersend extreme pijn zodra het achter de rug is. 

Het werd lunchtijd en de pijn van mijn aanhoudende rugweeën werden steeds heftiger, ook had ik geen praatjes meer. Leny kwam even checken hoe het ging. Mandy vertelde dat ze het onder controle had. Ik had dan wellicht geen praatjes meer maar hoorde alles om me heen. Leny sprak de woorden: ‘Dan kom ik over een uurtje wel even terug’. Ho ho ho, ik ontwaakte even uit mijn bubbel en kon alleen op mijn aller on-aardigste toon uitbrengen: ‘EEN UUR?’. Moest ik nog een uur creperen van de pijn? Ze vertelde dat ze nog niet veel voor me kon doen. Ik siste haar een smakelijk eten toe. De pijn werd heftiger en heftiger. In Portugal zijn ze nogal vlotjes met het voorschrijven van pijnbestrijding. Ik wist natuurlijk dat dat in Nederland niet het geval was maar ik had wel de indruk dat ze me op een bepaald moment een beetje drugs zouden aanbieden. Niets bleek minder waar en de wanhoop nam toe.

Ik moest mijn meerdere erkennen. Ik snauwde Mandy toe dat ze om hulp moest gaan vragen want ik kon de pijn niet meer aan. ‘Mooi’, hoorde ik Leny zeggen, ‘Dit betekent dat je baarnood hebt en de baby elk moment kan komen. Pijnstilling kan nu niet meer. Je hebt al 10 centimeter ontsluiting’. Het moge duidelijk zijn: Leny was op dat moment niet mijn favoriete persoon. Volgens ooggetuigen heb ik dat laatste uur de meest creatieve scheldwoorden eruit gegooid, heb ik onsamenhangende liedjes gezongen en een van de verpleegkundige enorm geknepen. Ik bleef maar roepen dat ik niet meer wilde en drugs wilde. 

Leny, een potige vrouw op leeftijd, greep mij bij de arm: ‘Annemarie, je gaat nu luisteren en ophouden met deze tirade. Je moet persen want je baby heeft het wat lastig. Je gaat nu precies doen wat ik je zeg’. Er zat niets anders op dan mezelf over te geven. Naar verluidt protesteerde ik ook bij de reprimande van Leny. Het leek of ik uitschakelde, in een soort shock raakte, buiten mezelf trad. Schijnbaar is persen niet mijn beste kwaliteit. Op een bepaald moment stond er een grote meneer naast mijn bed. Hij vroeg me of hij een handje mocht helpen. Ik reageerde daar niet al te enthousiast op: ‘Er staan hier al genoeg mensen’, was mijn respons. Ik heb daar geen enkele herinnering aan. Hij bleek de dienstdoende gynaecoloog. Hij boog zich over me en zette met zijn onderarm druk op mijn buik voor dat laatste zetje die ik schijnbaar zelf niet in me had. Ik hoorde tumult om me heen: ‘Doe je ogen eens open’. Eerlijk, ik was zo uitgeschakeld dat ik me afvroeg waar ik in hemelsnaam naar moest kijken. Ik opende mijn ogen en daar zag ik voor het eerst mijn zoon. Mijn zoon!

Bij het woord uitdrijving dacht ik voorafgaande aan de bevalling satanische taferelen. Nu nog steeds. Een beter woord had ik er zelf niet voor kunnen bedenken. Maar, ik snap ook de talloze vrouwen die het gevoel niet kunnen reproduceren. Zoals mijn gynaecoloog zei: ‘Het is fantastisch dat onze geest gevoelens als geluk en verdriet kan reproduceren maar het gevoel van pijn volledig blokkeert’. 

Op 25 januari 2022 werd ik moeder. Niet zomaar moeder. Ik werd moeder van het mooiste jongetje op aarde: Otis Martin Maalderink, maakte de wereld net een stukje mooier. Hoe gewenst hij werkelijk was, besefte ik me pas bij de eerste aanblik. Deze vorm van intense liefde is buitenaards. Niets meer en niets minder!